Ongetwijfeld het slechtst bewaarde geheim van het hele festival sluit zaterdag ONE af. Ongetwijfeld hebben ook 183 mensen je reeds verteld dat deze band zeer invloedrijk was. Laten we wel wezen: alles wat tijdens dit festival ’s nachts nog ergens indruk probeert te maken met een draaitafeltje en andere elektronische hulpstukjes, is op de één of andere manier schatplichtig aan Kraftwerk. Maar laten we ook wel wezen: het argument dat een band invloedrijk was, is nooit voldoende om ook daadwerkelijk te gaan kijken. Het is vooral belangrijk dat de juiste noten in de juiste volgorde staan, iets dat we gerust aan Ralf Hütter kunnen overlaten.
Wat dat betreft kun je Hütter klakkeloos in het gezelschap van Paul McCartney en Mozart plaatsen, al is McCartney wat beweeglijker op het podium en weten we bij Mozart wél iets over diens privéleven. Hütter stichtte Kraftwerk in 1970 te Düsseldorf samen met zijn muzikale zielsverwant Florian Schneider, en samen maakten ze eerst drie albums waarop de traditionele rock line-up een nogal ongemakkelijke tango danste met de introductie van nieuwe, elektronische instrumenten. Gestimuleerd door het naoorlogse Ruhr-gebied met zijn nieuwe industrieën en machines, beginnen de twee in de albums die volgen de typische Kraftwerk-thematiek verder uit te werken: de evenwichtsoefening tussen de deugden en de gevaren van het moderne leven en haar technologie. Dat deze oefening uiteindelijk zou uitmonden in een profetische blik op de samenleving in het digitale tijdperk, was toen nog niet bekend.
Elk album uit de legendarische (inmiddels als The Catalogue bekend staande) reeks behandelde een technologische vernieuwing en zijn invloed op de samenleving: de auto en zijn als ongelimiteerd gepercipieerde vrijheid (Autobahn, 1974), de schijnbaar onbeperkte mogelijkheden van radiocommunicatie en kernenergie (Radio-Activity, 1975), het vervagen van zowel de Europese grenzen als de grens tussen verbeelding en realiteit (Trans Europe Express, 1977), de ontoombare menselijke drang naar automatisering (The Man Machine, 1978) en de informatisering en fascinatie voor data (Computer World, 1981). In ’86 volgde nog het vrijwel geflopte Electric Café/Techno Pop, waarna de beide percussionisten uit de klassieke line-up stapten. Pas in 2003 pakten Hütter en Schneider nog één keer groots uit met Tour de France Soundtracks (gewoon, uit liefde voor de koers), waarna ook Schneider het hoofdstuk Kraftwerk afsloot.
Dat de dynamiek zich bij Kraftwerk beperkt tot het op- en aflopen van het podium, mag bij iedereen ondertussen bekend zijn. De echte dynamiek zit hem bij Kraftwerk dan ook in de meesterlijke synthese tussen geluid en visuals, nu ook geserveerd in 3D. En bovenal is het altijd bijzonder vermakelijk om te zien hoe een gratis vliegende generatie zich met veel moeite de magie van een hogesnelheidstrein probeert voor te stellen tijdens Trans Europe Express, hoe ze vervolgens door hun smartphone naar het optreden kijken tijdens The Man Machine, en tenslotte voldaan hun fenomenale filmpje posten op Facebook, Instagram of andere rommel tijdens Showroom Dummies. En reken maar dat Hütter het goed zal vinden, hij gaat immers door tot jullie allemaal inwisselbaar zijn voor één en dezelfde etalagepop.