Op 4 juli 2017 zag ik Kurt Vile voor het eerst live, op de dag dat Sagan uit de Tour werd gezet omdat zijn ellenboog Cavendish uit de Tour had gezet. Het OLT in Deurne was goed gevuld en Vile liet herhaaldelijk weten dat hij ons allemaal graag zag; hij had de avond daarvoor in Nederland gespeeld en vast wat lekkers meegenomen. Voor de rest deed hij mij vooral denken aan een typisch personage uit de klassieke Amerikaanse high school film: de langharige loner-stoner, die buiten schot blijft in de strijd tussen pesterige atleten en gepeste nerds, en uiteindelijk op het schoolbal met de heetste stoot naar huis gaat. Of weet dat het had gekund.
Vile (1980) groeide op in Philadelphia en leerde daar als tiener zijn eerste liedjes spelen op een banjo, die hij af en toe nog graag bovenhaalt tijdens optredens. Na zijn (echte) prom night belandde Vile in een job als heftruckchauffeur. Een depressie lonkte naar eigen zeggen om de hoek, ware het niet dat muziek, en met name de gitaar, hem de nodige levensvreugde bracht. In die context begint hij in 2003 samen te werken met Adam Granduciel, met wie hij in 2005 The War On Drugs opricht, en met wie hij in feite de hele band vormt op hun eerste plaat Wagonwheel Blues (2008). Vlak daarna verlaat Vile echter de band alweer, en brengt eerst twee debuutplaten uit met thuisopnames uit de jaren daarvoor. In 2009 volgt het eerste ‘actuele’, in de studio opgenomen album: Childish Prodigy, met Granduciel als lid van zijn backing band, The Violators.
Het bleek de voorbode van een trilogie ge-wel-di-ge platen (Smoke Ring For My Halo – Wakin on a Pretty Daze – b’lieve I’m goin down…), steeds gekenmerkt door dezelfde gouden combinatie. Enerzijds zijn er de steeds rustig voort meanderende gitaarpartijen die doen denken aan Neil Young’s On the Beach en Lou Reed’s Coney Island Baby, anderzijds de dromerige zanglijnen, waarbij Vile het zich zelden voorneemt om ons te trakteren op pretentieus-literaire of politiek gekleurde teksten; meestal klinkt het simpelweg alsof ie nog steeds op zijn heftruck door het leven tuft terwijl hij vertelt over een heerlijke papaya die hij onderweg geplukt heeft.
In recentere tijden blonk hij uit met het bewierookte duetalbum (Lotta Sea Lice) met Courtney Barnett en zijn laatste soloplaat Bottle It In uit 2018. Op die laatste ligt de nadruk nog meer dan voorheen op het instrumentale, met de nodige lange gitaarpartijen. Lang op zijn gitaar spelen, dat doet Kurt nu eenmaal graag, en zij die hierdoor snel verveeld zijn, zoeken dus beter op tijd FOUR op. Zij die wél van een jamsessie kunnen genieten alsof ze er zelf in meedoen, reppen zich om 18u45 naar ONE, en krijgen na afloop een kus op de wang.