’12 | ’13 | ’14 | ’15 | ’16 | ’17 | ’18 | ’19 |
– | – | – | – | – | 48 | 42 | 47 |
De rockmuziek had eind jaren ’60 aan de Westkust zijn puberteit groots gevierd met een geweldige zomervakantie die zo’n drie jaar duurde. Om geld zou niemand zich ooit druk maken, tot het er was. Californië drenkte begin jaren ’70 in de decadentie, en waar een jaar of vijf eerder bandjes met een lange naam, verkeerd gestemde gitaren en ellenlange solo’s waren, was nu Steely Dan. Hun tweede plaat bouwde qua inspiratie voort op het lollige Can’t Buy A Thrill, en dus bevinden we ons terug in de interessante marge van de samenleving, met bijbehorende omhooggevallen sterren, freaks, en drugsdealers. Donald Fagen neemt vanaf nu echter alle vocals voor zijn rekening, en steekt meteen stevig van wal op het niet aflatende ‘Bodhisattva’. De gitaren staan terug loepzuiver afgesteld en de spaarzame solo (op het hoogtepunt: ‘The Boston Rag’) is zoals Steely Dan ze graag heeft: niet te lang, dodelijk efficiënt en op z’n minst een keer of 80 ingespeeld.