’12 | ’13 | ’14 | ’15 | ’16 | ’17 | ’18 | ’19 |
– | 19 | 17 | 13 | 22 | 10 | 17 | 28 |
Aan de hand van de legendarische manager Peter Grant hertekende Led Zeppelin in de jaren ’70 het landschap voor (grote) bands die op tour gingen. De band zélf bepaalde waar en wanneer het speelde, en hoeveel er betaald diende te worden. Tussen die groteske tours in, trok Led Zeppelin zich steevast terug in het diepe Britse binnenland om te herbronnen voor een nieuwe plaat. Zo ook voor Physical Graffiti, waarvoor de fundamenten werden gelegd in het roemruchte landhuis Headley Grange (waar Peter Gabriel later ook The Lamb bij elkaar droomde) en de Welshe boerderij Bron-Yr-Aur. De afzondering bracht bij de vier leden een ongebreidelde creativiteit naar boven, en dat hebben we geweten: op dit dubbelalbum bezoekt de band zowat alle subgenres van de rock en zet daarmee de absolute kroon op hun carrière. Je waagt je werkelijk overal in die 80 minuten: in een oude rammelbak op het van de funk overlopende ‘Trampled Under Foot’, in een epische filmscene tijdens het orkestrale ‘Kashmir’, of tussen de schapen in het muf ruikende Bron-Yr-Aur tijdens het akoestische folknummer dat ook die naam meekreeg. Op een bepaald moment, tijdens ‘Down By The Seaside’, heb je zelfs het gevoel dat de vier rockgoden even pauze hebben genomen en dat je plots in de duinen met Cat Stevens zit opgescheept. Bij hun verkendrift slaat Zep wellicht enkel de bal mis op het proggy ‘In The Light’, maar de emmers testosteron van ‘The Rover’, ‘In My Time of Dying’, ‘The Wanton Song’ en ‘Sick Again’ maken dit ruimschoots goed.