BKS 19 (4/14) – BON IVER (VRIJDAG / 22u30-00u00 / ONE)

Veel groter worden dan dat ooit de bedoeling was, een volgende mastodont die de binding met zijn publiek volledig verloren heeft. Het is een doembeeld dat bij de BKS-organisatie de nodige waakzaamheid teweegbrengt, en daarom maakt het elk jaar (na afloop) een rondje langs haar publiek in de vorm van een enquête. Hierin kan je dan aangeven of je volgend jaar meer of minder couscouskraampjes wil, dat je voortaan nóg contactlozer wil betalen, of dat die protserige karaokestand terug moet komen. Bovendien kan de fan zijn wishlist invullen voor de volgende editie, en als we welingelichte bronnen mogen geloven, zou Bon Iver daar de afgelopen jaren steeds van boven terug te vinden zijn geweest. Veel blije gezichten dus te verwachten op vrijdag, 22u30 aan ONE.

Het verhaal van Bon Iver begint in 2006, in Fargo-land. Daar wordt op dat moment Justin Vernon als een volwaardige Jerry Lundegaard geconfronteerd met driedubbele pech: band opgeheven, relatie naar de klote en klierkoorts. Justin vindt niet meteen iemand om te laten ontvoeren, en dus trekt hij zich terug in een blokhut om aldaar de winter door te brengen. In de laatste plaats om muziek te maken, maar of je nu wil of niet, zet een singer-songwriter in een blokhut, en er zal vast ook wel een kampvuur in de buurt zijn geweest, uiteindelijk komen er toch weer liedjes uit. Hij nam ze dan maar op met wat geïmproviseerde apparatuur, en bracht het ‘album’ uit in de zomer van 2007, wat in het geval van een singer-songwriter in een blokhut betekent dat je een zipje naar een aantal bloggers stuurt. De muziek, Nebraska nadat Springsteen een verschrikkelijke schop in z’n ballen heeft gekregen, sloeg aan en werd in 2008 commercieel uitgebracht als For Emma, Forever Ago.

Het succes schoot Vernon terug de bewoonde wereld in, waar hij plots een gewild subject was geworden om mee samen te werken. O.a. Kanye West verleidt hem, en na een dergelijke samenwerking worden je ambities en pretenties natuurlijk groter. Dit vindt zijn weerklank op de volgende plaat, Bon Iver, uit 2011. De indie rock werd iets rockier, en het concept iets conceptueler (elk nummer vertegenwoordigt een plaats, iets dat we al eens gehoord hadden bij Sufjan Stevens), maar bovenal: de recensies waren opnieuw lovend, en Bon Iver werd langzaamaan Pitchfork’s eigen knuffelbeer. Gevaarlijk natuurlijk, want op die momenten ligt het gevaar voor inspiratieloze reproductie meer dan ooit op de loer.

Vernon trapte niet in de val, en nam een stevige pauze om zich te herbronnen. Het resulteerde in 2016 in de release van 22, A Million, waarna de volledige indiewereld aan zijn voeten lag. In plaats van nog maar een keertje de bebaarde songwriter uit te hangen, besloot hij over te gaan tot de grootste stijlbreuk sinds Kid A,  en zichzelf opnieuw uit te vinden. Het resultaat, experimentele songstructuren met grote nadruk op elektronische effecten en stemvervorming, is in het begin een vreemde gewaarwording, maar smaakt na een tijdje naar meer, een herkenbaar gevoel op BKS.

Erg benieuwd hoe dit gaat uitpakken op de grote ONE: benieuwd of Vernon’s ouder materiaal tot ver voorbij de PA geraakt, benieuwd of zijn recenter werk ingang vindt bij de doorsnee headliner-bezoeker. Hoe dan ook, dit is niet voor mensen met fanboyfobie: de doorwinterde indieliefhebber krijgt wat hij/zij al jaren wenst, en zal daarom bij voorbaat al niet meer teleurgesteld te krijgen zijn.