Vanwege de talrijke revival-acts uit de jaren ’90 zou men haast vergeten dat BKS dit jaar ook dé indie-koning van het moment heeft weten te strikken. Mac DeMarco is de held van de generatie die de opgetrokken witte sok vanuit geslagen positie terug in het straatbeeld bracht, en niet in het minst omdat hij even goed zelf op zaterdagmorgen uit de tent naast je kan komen gekropen, met een gele plek in zijn witte onderbroek. Ga toch maar kijken wanneer hij eenmaal zijn kleren uit de kringloopwinkel heeft aangetrokken, want onafhankelijk van het weerbericht zullen er weinig momenten zijn dat de zon harder schijnt dan om 20u00 aan de ONE.
Mac heet eigenlijk Vernor Winfield McBriare Smith IV, wiens (over)grootouders vooraanstaande Canadese ministers en rechters waren. Vanaf dan heb je eigenlijk nog maar twee opties: je doet veel gel in je haar en komt uiteindelijk ergens op een Canadese N-VA of VLD lijst terecht, of je zet een rafelig petje op en gaat een beetje rondtrekken. Gelukkig koos Mac voor het laatste en trok hij op zijn 18de vanuit Edmonton naar de Canadese westkust (Vancouver), en drie jaar later (ondertussen in een aantal bandjes spelend) naar Montreal, oostkust. Montreal is op dat moment een cultureel bruisende stad, waar ook bands als Arcade Fire, GY!BE en Wolf Parade (+aanverwanten) opereren. Hier beginnen in 2012 ook Mac’s muzikale exploten enige concrete vorm te krijgen, met zijn debuutalbum 2. Opgenomen in zijn eigen appartement (BKS is dit jaar meer dan ooit het terrein van de doe-het-zelvers), en de sound introducerend die inmiddels volledig verweven is met zijn persoonlijkheid, door de meester zelf ‘jizz jazz’ genoemd. Het zou beschreven kunnen worden als jangle pop meets crooning, maar zelf luisteren blijft het devies.
Mac laat Canada vervolgens achter zich en verhuist naar Brooklyn, NY, en brengt in 2014 de opvolger Salad Days uit. Deze plaat gaat verder op dezelfde weg, perfectioneert de jizz jazz op alle vlakken, en leent zich het best voor een zonovergoten ochtend in bed / een zonnige middag aan een vijver / een zomervond op je terras. Logisch dan ook dat Mac vervolgens naar LA verhuisde, daar waar zijn muziek eigenlijk al vanaf het begin thuishoorde, en waarvandaan hij in 2017 This Old Dog uitbrengt. Opnieuw blijkt dat Mac’s voorkeur bij melodie i.p.v. ritme ligt, maar deze keer is de muziek ook nog eens perfect geproducet en zit elke noot en bridge op de goede plaats: je kan niet anders dan vaststellen dat Mac hier zowaar flirtte met de yacht music uit de late jaren ’70.
Zijn vierde plaat Here Comes the Cowboy kwam op 10 mei uit en ook deze was niet radicaal anders dan diens voorgangers, Mac blijft nu eenmaal liedjes schrijven om zijn eigen sound uit te bouwen. Als je na drie nummers niet mee bent, kan je bijgevolg beter snel andere oorden opzoeken. Mac zal er zeker niet om malen, en met plezier het podium inpalmen in zijn rol van croonende clown. Best geserveerd met een digestief.