’12 | ’13 | ’14 | ’15 | ’16 | ’17 | ’18 | ’19 |
– | – | – | – | – | – | 45 | 46 |
De folkrevival in de vroege jaren ’00 leverde tal van baardjes en mutsjes op, en hier en daar zat er ook een écht goede plaat tussen. Eén van de vroegste uit die categorie is ongetwijfeld de debuutplaat van Fruit Bats, de band uit Chicago rond zanger en songwriter Eric D. Johnson (geen baard, geen mutsje). Echolocation is geïnjecteerd met een stevige dosis soft rock uit de jaren ’70, waarbij Johnson perfect zijn evenwicht weet te houden tussen de rustige nummers uit de school van Neil Young en het wat stevigere werk (‘Buffalo and Deer’, ‘Dragon Ships’). De geest van Grateful Dead waart door ‘Filthy Water’, en Wilco is ook nooit heel ver weg. Die brachten één dag later Yankee Hotel Foxtrot uit, en werden definitief vaandeldragers van de alternative rock; het ondergesneeuwde Echolocation eindigde met slechts één zin op haar hele Wikipedia-pagina.