’12 | ’13 | ’14 | ’15 | ’16 | ’17 | ’18 | ’19 |
– | – | – | – | – | – | – | 11 |
Van veel bewoners van de Schatkamer van de
Popmuziek zou je kunnen stellen dat hun vroegtijdige dood een verzekering was die
het volledige risico op legendeschade dekte. Zou Jim Morrison nog aanzien
worden als dezelfde adonis indien hij nog jaren als obese man de podia was
opgeduwd? Zou Kurt Cobain het aura van Laatste Rockster nog hebben indien ook
hij zou zijn verzand in salonfähige Foofie-rock? Zouden we Deep Purple nog
serieus nemen indien zij… oh wacht. Van alle overleden rocksterren zou Jimi
Hendrix ongetwijfeld nog het beste voor de dag gekomen zijn, in een
gemakkelijke stoel, gitaar steunend op de schoot, en zingend met een donkere,
uitgerookte blues-stem, als een jonge oude Muddy Waters. Laat hem ons dan
alstublieft meenemen naar deze overweldigende krachttoer uit 1968.
Als de Goden de liefde hebben bedreven in een intro zoals die alleen mag
voorkomen op een album als deze, neemt Hendrix ons mee naar Ladyland in het
Pepperland-achtige titelnummer. Daar aangekomen, blijkt alles in goud veranderd
te zijn. ‘Voodoo Chile’ loopt in zijn middenstuk nog vooruit op ‘Echoes’, dat
Pink Floyd pas drie jaar later uitbrengt, om vervolgens moeiteloos over te
stappen op de Delta-blues van Robert Johnson. De jazz in ‘Rainy Day, Dream
Away’ doet denken aan Miles Davis’ werk op Bitches Brew, dat pas twee
jaar later uitkomt. Een toefje British Invasion wordt toegevoegd door Noel
Redding’s ‘Little Miss Strange’. Maar bovenal heerst in Ladyland uiteraard de
gitaar van de Meester, gelikt in ‘Crosstown Traffic’, betoverend in ‘1983…’ en
vernietigend in de beste cover allertijden, Dylan’s ‘All Along the Watchtower’.
Helaas niet meer in uw theaters, wel éindelijk in de Lijst der Lijsten.