BEST OF ALBUM 50: 25-21

We wandelen de beter gedecoreerde ruimtes van de Schatkamer binnen, en achter in de hoek staat een hangtafeltje met leuk gezelschap: de kleinste Grote, de Grootste, degene die altijd de Grootste wou worden, de Grootste Lul, én die ene die altijd dacht dat hij de Grootste Lul hád.

Zijn debuutalbum was tegen zijn zin uitgebracht, en dus beschouwt Van Morrison zelf ook Astral Weeks uit 1968 als zijn échte eerste plaat. Zijn muzikanten klinken zowel gefocust als ontzettend ontspannen; ze zaten dan ook niet in dezelfde studio als Van toen ze hun bijdragen opnamen.

Een jaar later beginnen de Stones aan hun fabelachtige albumtrilogie met Let It Bleed, dat met ‘Gimme Shelter’ en ‘You Can’t Always Get…’ over twee stalen boekensteunen beschikt, met daartussen een palet van country, jazz, blues, en de kiemen van jaren ’70-rock. Geen Beatles meer in 1973, maar wel de allerbeste soloplaat van een ex-Beatle. Paul McCartney was op de vlucht, zocht naar vrijheid in Afrika, en vond één van z’n beste nummers in de laatste woorden van Picasso.

Een uitweg uit je muzikale midlifecrisis, ook daarvoor moest je in Afrika zijn. Paul Simon vond ‘m en lanceerde er zijn grote comeback met Graceland in 1986. Geroemd door de ene voor zijn bijdrage aan de wereldmuziek, veroordeeld door de ander voor hetzelfde.

Eindigen doen we vandaag in 1995, met de immer ijverige Billy Corgan. Hij wilde een album maken dat het orgelpunt op de carrière van de rock had moeten worden, en dacht geheel in de tijdsgeest dat de hemel werkelijk zijn enige limiet was. Voor wie vandaag geen tegels moet leggen op zijn terras, geniet van deze twee uur durende rockmonoloog.